5. Klinkers

Taal bestaat uit klanken; iedere taal (en ieder dialect) gebruikt een aantal vaste klanken. Spraaklanken kun je op veel verschillende manieren indelen. Een daarvan is: klinkers en medeklinkers. 

Klinkers zijn klanken waarbij de adem ongehinderd van de longen via de stembanden, mond en lippen de mond uitstroomt. De precieze klank wordt bepaald door de vorm van de mond en de lippen.

De goede luisteraar kan bij het Nederlands ongeveer 9 klinkers onderscheiden en 12 tweeklanken. Een tweeklank is een vaste combinatie van 2 klinkers.

Voor de liplezer zijn niet alle verschillen tussen klinkers en tweeklanken te zien. Zelfs bij iemand die duidelijk spreekt, lijken veel klinkers op elkaar.

Verschillen die je - bij de meeste sprekers - wel kunt zien:

  • de ronding van de lippen: rond, vierkant, of juist breed?
  • de afstand tussen de lippen: dicht op elkaar, of niet? Daarbij kun je ook naar de positie van de onderkaak kijken: wanneer de onderkaak naar beneden gaat, wordt de mondopening groter.
  • de lengte van de klank: de 'a' klinkt korter dan de 'aa'.

Bij tweeklanken kun je - vaak, niet altijd! - zien dat de ronding of de opening van de lippen verandert.

Maar we spreken niet in losse klanken, maar in woorden en zinnen. Iedere klinker wordt bij het spreken beïnvloed door de voorafgaande klanken, en door de klanken die erop volgen.

Dat noemen we 'co-articulatie': opeenvolgende klanken beïnvloeden elkaar. De goede luisteraar hoort de verschillen, de goede liplezer ziet ze. Maar de goede luisteraar merkt die verschillen niet op, zoals de goede luisteraar ook niet merkt dat verschillende sprekers een andere 'klankkleur' hebben en klanken soms op een heel eigen manier uitspreken. De goede luisteraar hoort woorden, niet afzonderlijke klanken. 

De beginnende liplezer moet eerst de verschillende klanken van een taal leren herkennen op basis van het mondbeeld van de spreker. Dit kost veel aandacht en moeite. Co-articulatie en verschillen tussen sprekers zijn daarbij stoorzenders: ze maken het liplezen nog moeilijker! Maar na veel oefening gaat de goede liplezer woorden en zinnen zien. Hij of zij heeft minder last van co-articulatie, of van verschillen tussen sprekers.

Bij deze Online oefeningen zie je korte woorden: 1 lettergreep, met in het midden een klinker. De opdracht: herken de klinker. De eerste en laatste letter van het woord worden steeds gegeven.

Wanneer je een klinker niet direct herkent, probeer dan mee te spreken met de video. Of: spreek de vier alternatieven uit (evt. voor de spiegel) en vergelijk je eigen mondbeeld met dat van de video.