Tips

Hieronder vindt u enkele tips die u kunnen helpen om een betere lipspreker te worden.


  • Neem de tijd voor een gesprek. Uw onrust, haast en stress maken het voor de liplezer extra moeilijk om u te verstaan.
  • Houd rekening met de situatie: zorg allereerst dat de liplezer uw gezicht en uw mond goed kan zien. Zorg voor voldoende licht, voorkom tegenlicht.
  • Maak gebruik van de situatie: wijs aan of laat zien waar u het over heeft. Zet de liplezer niet op het verkeerde been door bijvoorbeeld naar dingen te wijzen of te kijken, die niets te maken hebben met wat u zegt.
  • Zorg ervoor dat de liplezer het gespreksonderwerp weet. Begin bijvoorbeeld met: ‘Ik wil iets vragen (of zeggen, of vertellen) over mijn vakantie, uw werk, uw belastingformulier, enz. enz.
  • Spring niet van de hak op de tak: ga in een gesprek over een belastingaangifte niet onverwacht een anekdote vertellen over uw vakantie. Natuurlijk mag u de anekdote vertellen, maar waarschuw de liplezer dan dat u van gespreksonderwerp verandert: ‘Ik wil iets over mijn vakantie vertellen.’
  • Kijk de liplezer aan terwijl u spreekt en gebruik uw gezicht, uw wenkbrauwen, uw lichaamshouding, en misschien ook (natuurlijke) gebaren om uw boodschap te ondersteunen.
  • Praat niet aan één stuk door. Houd uw boodschap of verhaal overzichtelijk. Dwaal niet eindeloos af in details. Praten kunt u waarschijnlijk op de automatische piloot, maar de liplezer heeft alle energie en aandacht nodig om u te kunnen volgen.
  • Spreek in een rustig tempo. Uw stem verheffen werkt vaak averechts, heel overdreven articuleren ook. Maar u helpt de liplezer wél door duidelijk en rustig te articuleren.
  • >Laat niet alle woorden in elkaar overlopen. Geef zo nodig met een korte pauze aan waar het ene woord of de ene zin eindigt, en de volgende begint. Maar ga niet woord–voor–woord spreken. Intonatie is belangrijk voor de structuur van de zin: welke woorden horen bij elkaar, wat is het belangrijkste woord, waar eindigt de zin. Té langzaam spreken is niet alleen onnatuurlijk voor de spreker, het is ook moeilijk voor de liplezer. Het werkgeheugen wordt extra belast waardoor de liplezer losse woorden ziet en het overzicht op de zin en het gesprek verliest.
  • Spreek in correcte, volledige zinnen. De liplezer moet wat niet zichtbaar is, aanvullen vanuit zijn of haar taalkennis. Dat kan alleen, wanneer u in grammaticaal correcte zinnen spreekt en uw zinnen afmaakt.
  • >Maak uw zinnen niet te lang en gebruik niet te veel bij- en tussenzinnen.
  • Gebruik algemeen bekende woorden. Een liplezer kent nieuwe of onbekende woorden misschien niet en kan ze dus ook niet herkennen. Schrijf nieuwe namen, woorden en termen daarom op, of spel ze met het telefoonalfabet.
  • Wees niet bang om uw mond en uw kaken te bewegen bij het spreken: rond uw lippen duidelijk als u een ‘oe’, of een ‘uu’ zegt, spreid uw lippen bij de ‘aa’, de ‘ij’. Breng uw lippen duidelijk op elkaar als u een ‘m’ zegt, plaats de boventanden duidelijk op de onderlip bij een ‘v’ of een ‘f’’.
  • Spreek alle klanken in een woord uit, slik niet hele of halve woorden in.
  • Gebruik intonatie – en uw expressie – om duidelijk te maken waar de klemtoon ligt in een woord.
  • Controleer regelmatig of de liplezer u nog kan volgen. U kunt dat expliciet vragen, maar soms is een klein knikje van het hoofd al voldoende. Wanneer u de liplezer aan blijft kijken terwijl u spreekt, kunt u vaak aan de expressie en de ogen van uw gesprekspartner zien wanneer deze de draad kwijt is of vermoeid raakt.
  • Wees bedacht op misverstanden. Lach de ander dan niet uit, zeg ook niet ‘laat maar zitten’, maar probeer het op een andere manier. Schrijf zo nodig de belangrijkste woorden op.
  • Het allerbelangrijkste advies voor de liplezer én de lipspreker is waarschijnlijk: geduld. Horen en spreken zijn voor de meesten van ons automatische activiteiten waar we ons niet van bewust zijn. Liplezen en lipspreken zijn – zeker in het begin – nieuwe vaardigheden die veel aandacht vragen. Oefen daarom met de Liplezer: CD-ROM. De computer heeft een eindeloos geduld.

Maar oefen vooral ook met gesprekspartners in uw directe omgeving; zij hebben misschien minder geduld dan de computer, maar meer begrip, respect, en (onmisbaar bij het liplezen en lipspreken): een gevoel voor humor!