4. Gespreks-onderwerp

Eén van de dingen waar slechthorende en dove mensen een hekel aan hebben (ja, er zijn nog veel meer dingen!) is:

iemand die in een gesprek van de hak op de tak springt.

Je kunt een spreker volgen, omdat je weet waar hij of zij het over heeft, bijvoorbeeld over de kleinkinderen. Maar ineens ben je de draad kwijt! Wat je ziet, past niet in je verwachtingspatroon, en kun je dus ook niet aflezen. Omdat de ander het ineens niet meer over de kleinkinderen heeft, maar over een nieuwe auto, of een buitenlandse vakantie, of ... . In ieder geval: over een onderwerp waarbij heel andere woorden, andere uitdrukkingen worden gebruikt, dan in een gesprek over kleinkinderen.

Beste sprekers: svp. niet van de hak op de tak springen!

Nog beter: voordat je je verhaal begint, of voordat je een vraag gaat stellen, even afstemmen en controleren of de ander weet wat het onderwerp van gesprek is. 

Ja, liplezers hebben daarbij zelf ook een taak. Allereerst: het goede voorbeeld geven, en zelf niet van de hak op de tak springen. En: als je niet zeker weet waar het gesprek (ineens) over gaat: gewoon vragen: "Ik ben even de draad kwijt, waar heb je het nu over?"

Bij deze oefening zie je steeds één woord, dat je moet herkennen. Om te helpen wordt het gespreksonderwerp vermeld. Het is net als bij de voorgaande oefeningen: door rekening te houden met het gespreksonderwerp, wordt het zoekveld ingeperkt. Het gaat over een huis, dus dan kun je bepaalde woorden verwachten. Eén woord, twee lettergrepen, eerste lettergreep een 'o'. Dan is 'zolder' waarschijnlijker, dan 'honger'.

Ja, het lijkt op kruiswoordpuzzelen! In het echt:  kruiswoordpuzzelen zonder denktijd. Maar bij deze oefening krijg je net zoveel tijd als je nodig hebt. Je kunt de video zelfs langzaam afspelen, als je het woord niet direct herkent.

Zodra je op het blauwe veld hebt geklikt en je de 4 keuzemogelijkheden ziet, is de oefening een stuk makkelijker. Het zoekveld is ingeperkt tot 4 woorden!

Als je de oefening vaker doet, wordt deze ook makkelijker: je weet van voorgaande keren, welke keuzemogelijkheden er zijn. Je gebruikt je voorkennis van de oefening!