Doe het zelf

Doe het zelf

Met het programma-onderdeel Doe het Zelf kunt u nieuwe oefeningen aanmaken.

Voor iedere vraag heeft u nodig:

  • een videofragment van een spreker, opgenomen met een webcam of een digitale videocamera;
  • de tekst die de spreker uitspreekt;
  • een vraag bij de video-opname;’ het goede antwoord bij de vraag, en drie ‘afleiders’: antwoorden die bijna, maar niet helemaal goed zijn.

U kunt de vragen en de antwoorden gebruiken uit Stap voor Stap, of zelf nieuwe oefeningen bedenken. Enkele voorbeelden:

  • Namen van mensen uit uw omgeving;
  • De dagen van de week, de maanden van het jaar;
  • Plaatsnamen;
  • Getallen;
  • Spreekwoorden en uitdrukkingen: Boontje komt om zijn loontje. Oost west thuis best;
  • Weerbericht: Opklaringen. Vorst aan de grond;
  • Situaties: woorden die je in een bepaalde situatie kunt verwachten (Albert Hein: bonuskaart. Garage: olie verversen);
  • Raadsels: een dier dat kan vliegen; een bekende voetballer; een huishoudelijk apparaat;
  • Recepten: 500 gram bloem. Twee eetlepels olijfolie;
  • ‘Gatenzinnen’. De spreker zegt: “Ik heb gisteren een nieuwe jas gekocht.” De vraag die de liplezer moet beantwoorden: “Ik heb gisteren een ….. …… gekocht.”. De vier alternatieven zijn: een nieuwe jas, een mooie jas, een regenjas, een winterjas;
  • Oefen- en huiswerkmateriaal van een cursus of oefengroep voor spraakafzien of Totale Communicatie.