2. Taal

Liplezen is voor een deel: raden. Vaste uitdrukkingen kun je - vaak - raden door je voorkennis van situaties te gebruiken: wat zeggen mensen vaak, in deze situatie? Maar voorkennis van de situatie is meestal niet genoeg. Een tweede bron van voorkennis die je kunt gebruiken, is je voorkennis van de taal. Als je één of twee woorden goed herkent in een zin, dan kun je de overige woorden vaak raden. 

Dat is in ieder geval zo, bij spreekwoorden en gezegdes. Die zinnen hebben altijd (nagenoeg) dezelfde vorm. Je hoeft dus maar één of twee woorden goed te herkennen, en je kunt de rest - bijna automatisch - aanvullen. Als je de uitdrukking tenminste kent!

Ook 'gewone' zinnen hebben een redelijk voorspelbare structuur. Naarmate je meer woorden goed herkent, wordt het 'zoekveld' voor je volgende woorden kleiner. "Mijn favoriete automerk is ....". Dan weet je dat er een autonaam moet volgen, en niet een werkwoord of een kleur.

Dat is in zekere zin wat voorkennis doet: het zoekveld verkleinen. Voorkennis van de situatie helpt je, omdat je alleen hoeft te zoeken in het 'veld' van zinnen en uitdrukkingen die je in die bepaalde situatie kunt verwachten. Je voorkennis van de taal helpt je, door het zoekveld te verkleinen tot die woorden, die 'passen' op die bepaalde plaats in de zin.

Bij deze oefening zie je vaste uitdrukkingen, en 'gewone' zinnen met een voorspelbare structuur. We helpen je bij iedere vraag, door je te vertellen in welk 'zoekveld' je moet zoeken. We zeggen bijvoorbeeld: "Het is een uitdrukking met het woord 'appel'". Of we geven een zin met een 'gat': "Ik wil een pizza met ..... ". De taak: kijk naar de video en probeer de uitdrukking of het ontbrekende woord te herkennen. Klik dan op het blauwe veld onderin, en vergelijk de 4 alternatieven. Zit jouw antwoord, erbij? Controleer dan of het klopt. Zit jouw antwoord er niet bij? Kijk dan nog eens naar de video, en kies dan het juiste alternatief.

Je zult merken: zodra je de 4 alternatieven ziet, wordt de oefening heel makkelijk. Het zoekveld is verkleind tot 4 alternatieven!

Als je de oefening vaker doet, wordt deze ook steeds makkelijker: je weet van voorgaande keren, welke keuzemogelijkheden er zijn. Je gebruikt je voorkennis van de situatie!