5. Klinkers
Klinkers zijn de ‘open klanken’ van onze taal: a – e – i – o – u – en de samenstellingen daarvan. Wanneer u een klinker uitspreekt, stroomt de lucht in één keer vanuit de longen, via de stembanden en de mondholte naar buiten. Door de positie van de tong, de kaken en de lippen krijgt iedere klinker toch zijn eigen klank. De luisteraar met een goed gehoor hoort die verschillen, maar voor de liplezer zijn de meeste onzichtbaar. Ervaren liplezers kunnen – als een spreker duidelijk articuleert - op basis van de ronding van de lippen en de positie van de onderkaak toch onderscheid maken tussen drie groepen klinkers:
- lippen gerond, onderkaak naar beneden: o - oo - oe – u - uu - eu
- lippen gespreid, onderkaak neutraal: e – ee – i – ie
- lippen neutraal, onderkaak naar beneden: a - aa – au – ou - ei – ij – ui. Let op: wanneer een spreker dialect spreekt of een accent heeft, kan de verdeling anders zijn!
Op de Liplezer CD-ROM kunt u in dit thema oefenen om het verschil te zien tussen de mondbeelden van de klinkers. De sprekers op de video spreken zonder accent en articuleren zó, dat de verschillen tussen de drie klinkergroepen goed af te lezen zijn.
Klik op de witte pijl om de video te starten.
NB: zet het geluid op 0!