3. Expressie
Iedere spreker heeft een eigen mondbeeld, een eigen manier van bewegen, maar ook een eigen manier van uitdrukken. Sommige sprekers hebben een expressief gezicht en gebruiken hun ogen, hun wenkbrauwen en hun hele gezicht om hun uitingen te ondersteunen.
Een vraag: opgetrokken wenkbrauwen. Een bevel: hoofd voorover, een frons op het voorhoofd. Een grap: stralende ogen, een lachende mond.
Het ritme van een zin - de pauzes, de klemtonen – kan de ervaren liplezer vaak aflezen van dergelijke bewegingen van het hoofd, maar ook van bewegingen van de handen van een expressieve spreker.
Iedere spreker heeft daarnaast een eigen manier van uitdrukken: een jongere gebruikt andere woorden dan een volwassene, een voetballer andere woorden dan een balletdanser, een Rotterdammer andere woorden dan een Limburger, een man andere woorden dan een vrouw. De ervaren liplezer gebruikt ook deze voorkennis bij het liplezen.
Op de Liplezer CD-ROM oefent u in dit thema om bij het aflezen van zinnen, gebruik te maken van de gezichtsexpressie van de spreker.
<d[>Klik op de witte pijl om de video te starten. NB: zet het geluid op 0!